klomp

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klomp    (hulp, bestand)
  • IPA: /klɔmp/
Woordafbreking
  • klomp
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kluit, klont’ voor het eerst aangetroffen in 1377 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord klomp klompen
verkleinwoord klompje klompjes

Zelfstandig naamwoord

deklompm

  1. (schoeisel) schoeisel van hout, eventueel in combinatie met leer
    • In het buitenland is het beeld van een Nederlander op klompen nog niet helemaal verdwenen. 
  2. een vrij vormeloze hoeveelheid materiaal
    • Hij deed er een klompje boter op. 
  3. (hockey), (schoeisel) van hard materiaal vervaardigd, beschermend schoeisel gedragen door doelverdedigers
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Een boer op klompen
Iemand die lomp, onbeschoft e.d. is
  • Het op zijn/haar klompen (kunnen) aanvoelen
Van tevoren weet van iets (kunnen) hebben, er een voorgevoel van (kunnen) krijgen
  • Nu breekt mijn klomp!
Ik ben stomverbaasd/verbijsterd, ik sta nu verstomd te kijken
  • Zijn klompen wegbrengen
Naar huis gaan
  • Zijn klompen wegzetten
(eufemisme) Sterven
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord klomp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.