triviaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  triviaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tri·vi·aal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onbeduidend’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
  • afgeleid van het Latijnse via (weg) met het voorvoegsel tri- met het achtervoegsel -aal [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen triviaaltrivialertriviaalst
verbogen trivialetrivialeretriviaalste
partitief triviaalstrivialers-

Bijvoeglijk naamwoord

triviaal [3]

  1. gewoon
  2. (pejoratief) platvloers, vulgair
  3. zonder wezenlijke betekenis, onbeduidend
     De gedachte dat deze triviale etiquettekwestie de dood van achttien mensen had veroorzaakt, was onverdraaglijk geweest. Maar dat was dus niet zo.[4]
  4. (wiskunde) evident
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord triviaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.