trou
Frans
Uitspraak
- audio (hulp, bestand)
- IPA: /tʁu/; *SAMPA: /tRu/
Woordafbreking
- trou
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
trou | le trou | trous | les trous |
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
trou m
- hol zn
- (informeel) gevangenis
- (spreektaal) dorp, gat [1]
Afgeleide begrippen
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.