tuf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tuf (hulp, bestand)
- IPA: / tʏf / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- tuf
Woordherkomst en -opbouw
- zn: van Italiaans tufo of (verkorting) van tufsteen [1]
- ww: tuffen ww zonder de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuf | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het tuf o
- versteende vulkanische as
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tuffen |
tuf
Gangbaarheid
- Het woord tuf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuf" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.