tuf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tuf    (hulp, bestand)
  • IPA: /tʏf/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • tuf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuf -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hettufo

  1. versteende vulkanische as
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
tuffen

tuf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuffen
    • Ik tuf. 
  2. gebiedende wijs van tuffen
    • Tuf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuffen
    • Tuf je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tuf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.