tuinafdeling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tuinafdeling    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tuin·af·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tuinafdeling tuinafdelingen
verkleinwoord tuinafdelinkje tuinafdelinkjes

Zelfstandig naamwoord

detuinafdelingv [1]

  1. deel van een winkel waar men tuinbenodigdheden verkoopt
     Na een frustrerend rondje over de tuinafdeling grist Dora een paar zakjes zaad uit een schap.[2]
     Volgens de twee was er zaterdag vooral een run op groen. Bij Intratuin stonden de parkeerplaatsen tot de nok toe vol. Bij Hornbach kwamen de mensen vooral voor de tuinafdelingen en vlogen de planten, de schuttingen, de potgrond, de bloembakken en de tuindecoratie over de toonbank.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord tuinafdeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186
  3. Weblink bron “'Het was meteen boem' in tuincentrum” (13-04-2013), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.