afdeling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afdeling (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑvdelɪŋ / (3 lettergrepen); /ˈɑfdelɪŋ/
Woordafbreking
- af·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afdeling | afdelingen |
verkleinwoord | afdelinkje | afdelinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de afdeling v
- groep van werknemers die aan dezelfde taken werken, een deel van een bedrijf
- Bij welke afdeling werk jij?
- gedeelte van een groep
- Ik tafeltennis in afdeling regio noord.
- deel van een ziekenhuis of verpleegafdeling
- ▸ Eenmaal in het ziekenhuis werd ik naar de afdeling psychiatrie verwezen.[2]
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afdeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afdeling" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ afdeling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.