uitbenen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitbenen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈœydbenə(n)/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈœʏtbenə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈœːtbenə(n)/
    • (Limburg): /ˈœːdbeːnə(n)/
Woordafbreking
  • uit·be·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitbenen
beende uit
uitgebeend
zwak -d volledig

Werkwoord

uitbenen

  1. overgankelijk het been uit (het vlees) halen
    • Hij was het vlees aan het uitbenen. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitbenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.