bone

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  bone (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəʊn/
enkelvoud meervoud
bone bones

Zelfstandig naamwoord

bone

  1. (anatomie) been, bot
vervoeging
onbepaalde wijs to  bone 
he/she/it  bones 
verleden tijd  boned 
voltooid
deelwoord
 boned 
onvoltooid
deelwoord
 boning 
gebiedende wijs  bone 

Werkwoord

bone

  1. overgankelijk uitbenen







Middelnederlands

Zelfstandig naamwoord

bone

  1. (groente) boon


Turks

Woordafbreking
  • bo·ne
enkelvoud meervoud
nominatief   bone     boneler  
genitief   bonenin     bonelerin  
datief   boneye     bonelere  
accusatief   boneyi     boneleri  
locatief   bonede     bonelerde  
ablatief   boneden     bonelerden  

Zelfstandig naamwoord

bone

  1. (kleding) bonnet (hoofddeksel)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.