uitdelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitdelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈœydelə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • uit·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitdelen
deelde uit
uitgedeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

uitdelen

  1. overgankelijk meerdere personen ergens op trakteren
    • Op zijn verjaardag deelde Joost chips uit. 
  2. (eufemisme) geven van klappen, boetes of straffen
     Gelukkig werd er alleen wiet gevonden, dat wel geconfisqueerd werd maar waar verder geen straffen voor werden uitgedeeld.[1]
Typische woordcombinaties
  • een (flinke) klap uitdelen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitdelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.