uitkijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitkijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·kijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitkijk uitkijken
verkleinwoord uitkijkje uitkijkjes

Zelfstandig naamwoord

deuitkijkm

  1. plek waarvan men uitkijkt
Verwante begrippen
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
uitkijken

uitkijk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkijken
    • ... dat ik uitkijk. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord uitkijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.