uitladen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitladen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·la·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitladen
laadde uit
uitgeladen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

uitladen

  1. overgankelijk vrachtgoed uit een scheepsruim of uit overdekte wagen lossen
    • De chauffeur heeft de vrachtwagen al bijna uitgeladen. 
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • uitlaadstation, uitlader, uitlading
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitladen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.