uitstedig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitstedig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·ste·dig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en stad zn met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | uitstedig |
verbogen | uitstedige |
partitief | uitstedigs |
Bijvoeglijk naamwoord
uitstedig [1]
- buiten de stad
- afwezig
- ▸ Bij de inhuldiging van Juliana meldde de halve fractie van de Communistische Partij Nederland (CPN) zich af. Fractievoorzitter Gerben Wagenaar was 'uitstedig', een ander was in het buitenland, een derde kon niet komen 'wegens ongesteldheid'. De vierde afwezige gaf niet aan waarom hij niet kwam.[2]
Afgeleide begrippen
- uitstedigheid
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'uitstedig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitstedig" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Gewetensbezwaarden bleven thuis” (19-03-2013), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.