ultra

Niet te verwarren met: ultra-, ultrà

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ultra    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ul·tra
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord: verder dan, aan gene zijde van, zeer’ voor het eerst aangetroffen in 1574 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ultra ultra's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deultrav/m

Bijwoord

ultra m [3]

  1. extreem, uiterst [4]
     Ik dook vol in de nieuwe wereld van ultra lichtgewicht kampeerspullen en verslond online zo veel mogelijk lijsten (gear lists) van anderen om de voor- en nadelen te begrijpen.[5]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ultra staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Latijn

Voorzetsel

ŭltrā + accusatief

  1. voorbij
  2. aan de andere kant van
    «Ultra Padum.»
    Aan de overkant van de Po.
  3. meer dan
Synoniemen
Antoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.