usurpatie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  usurpatie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • usur·pa·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘wederrechtelijke inbezitneming’ voor het eerst aangetroffen in 1510 [1]
  • Naamwoord van handeling van usurperen met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord usurpatie usurpaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deusurpatiev

  1. wederrechtelijke inbezitneming (door geweld, bedrog etc.)

Gangbaarheid

  • Het woord usurpatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
33 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.