vaccinatieprogramma

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vaccinatieprogramma    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vac·ci·na·tie·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vaccinatieprogramma vaccinatieprogramma's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetvaccinatieprogrammao

  1. een schema waarmee een overheid een aantal als essentieel beoordeelde vaccinaties aanbeveelt of verplicht stelt
     Goed nieuws deze week: Pfizer ontwikkelde een vaccin tegen corona dat voor 90 procent effectief is. Maar veel vragen moeten de komende tijd nog beantwoord worden. Zoals: wie krijgt het vaccin eerst, welke groep krijgt welk vaccin en hoe organiseren we het vaccinatieprogramma?[1]
     Van der Weide leidde in 2009 het vaccinatieprogramma tegen de Mexicaanse griep. Het ministerie van Volksgezondheid loopt achter de feiten aan, zegt hij in een gesprek met platform voor onderzoeksjournalistiek Investico.[2]
     De technologie die de ebolavaccins dagenlang gekoeld hield tot -80 graden op plekken waar geen elektriciteit is, zou volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ook gebruikt kunnen worden voor een vaccinatieprogramma tegen het coronavirus.[3]
Hyponiemen
  • rijksvaccinatieprogramma
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vaccinatieprogramma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “RIVM: heel Nederland vaccineren gaat zeker een jaar duren” (DO 12 NOVEMBER 2020), NOS
  2. Weblink bron “Hoe krijgt Nederland miljoenen spuiten gezet? 'Nog niks geregeld'” (DI 1 DECEMBER 2020), NOS
  3. Weblink bron “Congo verklaart uitbraak ebola voorbij en trekt lessen voor strijd tegen corona” (WO 18 NOVEMBER 2020), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.