veeltalig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  veeltalig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • veel·ta·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen veeltalig
verbogen veeltalige
partitief veeltaligss-

Bijvoeglijk naamwoord

veeltalig [1]

  1. veel talen bevattend of kennend
    • Tot twee jaar geleden kregen leerlingen op de Johannes Calvijnschool in Veenendaal vanaf groep 7 Engels. Dat nu ook de jongere groepen Engels krijgen, is vooral te danken aan Wim van den Bosch, teamleider van groep 7 en 8. „Een paar jaar geleden bezocht ik een congres in Hoevelaken over vroegtijdig veeltalig onderwijs. Daar werd benadrukt hoe belangrijk Engels onderwijs is, ook met het oog op de verscherpte exameneisen. Leerlingen mogen vanaf dit jaar geen onvoldoende meer halen voor het vak Engels. Veel van onze kinderen vallen dan door de mand.” [2] 
    • Volgens Hammerstein is de oud-president van plan zich te vestigen in Amsterdam. De veeltalige Saakasjvili is getrouwd met de Nederlandse Sandra Roelofs, uit Zeeuws-Vlaanderen. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
  • veeltaligheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord veeltalig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.