velo

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  velo    (hulp, bestand)
  • IPA: /veˈlo/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ve·lo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord velo velo's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

develov/m

  1. (informeel) fiets

Gangbaarheid

  • Het woord velo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
51 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ve·lo
enkelvoud meervoud
velo velos

Zelfstandig naamwoord

velo m

  1. (kleding) sluier

Verwijzingen

    Werkwoord

    vervoeging van
    velar

    velo

    1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van velar
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.