venda

Fins

Zelfstandig naamwoord

venda

  1. (taal) Venda


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ven·da
enkelvoud meervoud
venda vendas

Zelfstandig naamwoord

venda v

  1. (farmacologie) verband, zwachtel
Verwante begrippen
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
vendar

venda

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vendar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vendar
vervoeging van
vender

venda

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vender
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vender
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vender

Verwijzingen


    Waals

    Zelfstandig naamwoord

    venda

    1. (taal) Venda
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.