Baskisch

Nederlands

ISO 639-3
eus
volledig
und:euq:eus
bestand
Uitspraak
  • Geluid:  Baskisch    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɑskis/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • Bas·kisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van Bask met het achtervoegsel -isch
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen BaskischBaskischer
verbogen BaskischeBaskischere
partitief BaskischBaskischers-

Bijvoeglijk naamwoord

Baskisch

  1. met betrekking tot de Basken
     Mijn advies is simpel: begin klein maar stel het niet uit. De wereld wacht. Mijn voorstel: ga zes dagen alleen lopen op de Camino del Norte, aan de Baskische kust in Spanje.[1]
  2. met betrekking tot de Baskische taal
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord Baskisch -
verkleinwoord
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord Baskisch- -
verkleinwoord -- -

Eigennaam

hetBaskischo

  1. geen meervoud (taal) taal die wordt gesproken door de Basken
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord Baskisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

Duits

Zelfstandig naamwoord

Baskisch o

  1. (taal) Baskisch
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.