verenigingslokaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verenigingslokaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈenəɡɪŋsloˌkal/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ver·eni·gings·lo·kaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verenigingslokaal verenigingslokalen
verkleinwoord verenigingslokaaltje verenigingslokaaltjes

Zelfstandig naamwoord

hetverenigingslokaalo

  1. zaal waar de leden van een organisatie elkaar regelmatig ontmoeten
     Kom morgenochtend om tien uur in het verenigingslokaal van De Jong aan de Oudezijds Achterburgwal, wij houden daar een groepsvergadering. Ik zal je bij de ingang opwachten en naar het vergaderlokaal brengen, ik zal je dan voordragen als lid. Je hoort beslist bij ons, de contributie is tien cent per week, afgesproken?[2]
Schrijfwijzen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'verenigingslokaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Geert Mak
    “Amsterdamse agent gaat 'undercover'” (19 oktober 1991) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.