vermenigvuldigen

Nederlands

Uitspraak

Geluid: vermenigvuldigen (hulp, bestand)

Woordafbreking

ver·me·nig·vul·di·gen

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘een getal zo vaak nemen als door een ander is aangegeven’ voor het eerst aangetroffen in 1562 ^[1]
Afgeleid van menigvuldig met het voorvoegsel ver-.

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
vermenigvuldigen	vermenigvuldigde	vermenigvuldigd
zwak -d	volledig

Werkwoord

vermenigvuldigen

(wiskunde) het herhaald optellen van een getal; een rekenkundige bewerking waarvan de uitkomst het product wordt genoemd
- Het vermenigvuldigen van twee met drie geeft als resultaat zes.

Synoniemen

multipliceren

Afgeleide begrippen

gevermenigvuldig, vermenigvuldigbaar, vermenigvuldiger, vermenigvuldiging, vermenigvuldigtal

Verwante begrippen

aftrekken, delen, optellen, machtsverheffen, worteltrekken
keer, maal
x

Vertalingen

1. het herhaald optellen van een getal; een rekenkundige bewerking waarvan de uitkomst het product wordt genoemd

Duits: multiplizieren ^(de), malnehmen ^(de)
Engels: multiply ^(en)
Frans: multiplier ^(fr)

Italiaans: moltiplicare ^(it)
Spaans: multiplicar ^(es)
Zweeds: multiplicera ^(sv)

Gangbaarheid

Het woord vermenigvuldigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vermenigvuldigen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.^[2]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.