vertrouwensband

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vertrouwensband    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·trou·wens·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vertrouwensband vertrouwensbanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devertrouwensbandm

  1. intermenselijke relatie die gebaseerd is wederzijds respct en vertrouwen
     En ze spraken verder over uitgaven en verwachte veeprijzen, waarbij ze terugvielen op hun oude verstandhouding, hun oude kameraadschappelijkheid, en Theo voelde weer diezelfde aantrekkingskracht, die sterke vertrouwensband.[1]
     Sinds april hebben de twee politici veel tijd met elkaar doorgebracht en veel met elkaar gesproken. Kaag zegt dat, wanneer je problemen kunt overwinnen "met mensen van wie je van heel ver moet komen", de relatie ook juist kan groeien. "Dan heb je een veel sterkere vertrouwensband dan met degenen die je dacht te kunnen vertrouwen", aldus Kaag.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord vertrouwensband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers , ISBN 9789044974515
  2. Weblink bron “Formatie nieuw kabinet van start: Rutte bespreekt 'de poppetjes'” (DO 16 DECEMBER 2021), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.