vervoerverbod

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vervoerverbod    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·voer·ver·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vervoerverbod vervoerverboden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetvervoerverbodo

  1. (verkeer), (juridisch) regeling die het verbiedt dat men iets van de ene naar de andere locatie vervoert vaak gaat het om dieren die men niet mag vervoeren in verband met de bestrijding van een epidemie
     Sinds vorig najaar is al sprake van een nieuwe uitbraak van H5-vogelgriep in Nederland. Aanvankelijk werden vooral wilde vogels getroffen, in het noorden van Friesland en in Midden-Nederland. Even later dook het virus ook op bij pluimveebedrijven. De minister stelde een ophokplicht en een vervoerverbod is. Desondanks dook de vogelgroep in februari op in een kippenhouderij in het Brabantse Sint Oedenrode en in mei op een kalkoenbedrijf bij Weert (Limburg).[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vervoerverbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Drentse kippenboeren willen na 34 weken van ophokplicht af” (Zaterdag 12 juni 2021, 12:21), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.