verbod
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verbod (hulp, bestand)
- IPA: /vərˈbɔt/, /vɛrˈbɔt/
Woordafbreking
- ver·bod
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verbieden
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verbod | verboden |
verkleinwoord | verbodje | verbodjes |
Zelfstandig naamwoord
het verbod o
- (juridisch) een regel die een bepaalde handeling strafbaar maakt
- De wijsheid van het verbod op de handel in marihuana is steeds meer onderwerp van discussie in de wereld.
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- verbodsartikel, verbodsbepaling, verbodsbord, verbodsethiek, verbodsrecht, verbodsteken, verbodswetgeving
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord verbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verbod" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.