vierdag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vierdag    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vier·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vierdag vierdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devierdagm

  1. een dag waarop men een feest viert en niet werkt
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vierdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.