rustdag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rustdag    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rust·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rustdag rustdagen
verkleinwoord rustdagje rustdagjes

Zelfstandig naamwoord

derustdagm

  1. een dag dat men niet werkt of sport
    • Voor christenen is zondag de rustdag, voor moslims is dat de vrijdag en voor de joden de zaterdag. 
    • Tijdens een tournooi zijn er altijd één of meer rustdagen tussen de wedstrijden in. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rustdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.