vil

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vil    (hulp, bestand)
  • IPA: /vɪl/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /vɪɫ/
    • (Noord-Nederland): /vɪl/
Woordafbreking
  • vil

Werkwoord

vervoeging van
villen

vil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van villen
    • Ik vil. 
  2. gebiedende wijs van villen
    • Vil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van villen
    • Vil je? 

Gangbaarheid

  • Het woord vil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
vil
gevil
volledig

Werkwoord

vil

  1. villen

Bretons

Uitspraak
  • IPA: /viːl/
Woordafbreking
  • vil
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Franse vil ("goedkoop; waardeloos, verachtelijk").

Bijvoeglijk naamwoord

vil

  1. lelijk
  2. laag, gemeen.
Afgeleide begrippen
  • vilaat, vilded, vilder, viloni
  • a-vil, vilbezh, vildailh, vilgen

Zelfstandig naamwoord

vil m

  1. lelijke vent, lelijkerd

Deens

Woordafbreking
  • vil

Werkwoord

vil

  1. tegenwoordige tijd van ville

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /vil/
Woordafbreking
  • vil
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Latijnse vilis ("goedkoop; waardeloos, verachtelijk").
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   vil vils
  vrouwelijk   vile viles

Bijvoeglijk naamwoord

vil

  1. van geringe waarde, weinig waard.
  2. (figuurlijk) laag, gemeen.
Verwante begrippen
  • vilain, vilenie
Uitdrukkingen en gezegden

une chose de vil prix

  • een zaak van geringe waarde; een zaak aan een voordelige prijs

vendre à vil prix

  • ver onder de gewone prijs verkopen

Haïtiaans Creools

Woordafbreking
  • vil
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Franse ville ("stad").

Zelfstandig naamwoord

vil

  1. stad

Noors

Woordafbreking
  • vil
Naar frequentie 25

Werkwoord

vil

  1. tegenwoordige tijd van ville

Nynorsk

Woordafbreking
  • vil

Werkwoord

vil

  1. tegenwoordige tijd van vilje

Portugees

Uitspraak
  • IPA:
    • (Portugal) /vil/
    • (Brazilië) /viu̯/
Woordafbreking
  • vil
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Latijnse vilis ("goedkoop; waardeloos, verachtelijk").
  enkelvoud meervoud
  mannelijk     vil     viles  
  vrouwelijk     vil     viles  

Bijvoeglijk naamwoord

vil

  1. van geringe waarde, weinig waard.
  2. (figuurlijk) laag, gemeen.
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden

o vil metal

  • geld, "het verachtelijke metaal"

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /bil/
Woordafbreking
  • vil
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Latijnse vilis ("goedkoop; waardeloos, verachtelijk").
  enkelvoud meervoud
mannelijk vil viles
vrouwelijk vil viles

Bijvoeglijk naamwoord

vil

  1. van geringe waarde, weinig waard.
  2. (figuurlijk) slecht, gemeen, laag, vuig
  3. (figuurlijk) onwaardig.
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.