viswinkel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  viswinkel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvɪswɪŋkəl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vis·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord viswinkel viswinkels
verkleinwoord viswinkeltje viswinkeltjes

Zelfstandig naamwoord

deviswinkelm

  1. (handel) zaak waar consumenten zeedieren kunnen kopen om op te eten
Hyperoniemen
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord viswinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.