vloedplank
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vloedplank (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvlutplɑŋk / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- vloed·plank
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vloed zn en plank zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vloedplank | vloedplanken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de vloedplank v / m
- (waterbeheer) schot bestemd om een opening in een dijk dicht te maken bij hoogwater
- (scheepvaart) schot op een schip dat verhindert dat water ruimtes instroomt waar mensen verblijven
- (bouwkunde) plankje langs de onderkant van vensters dat water buiten zo afvoert dat het niet langs de kozijnen kan binnnenkomen
Synoniemen
- vloeiplank, hoogwaterplank
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'vloedplank' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.