vloedplank

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vloedplank    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvlutplɑŋk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vloed·plank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vloedplank vloedplanken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

devloedplankv/m

  1. (waterbeheer) schot bestemd om een opening in een dijk dicht te maken bij hoogwater
  2. (scheepvaart) schot op een schip dat verhindert dat water ruimtes instroomt waar mensen verblijven
  3. (bouwkunde) plankje langs de onderkant van vensters dat water buiten zo afvoert dat het niet langs de kozijnen kan binnnenkomen
Synoniemen
  • vloeiplank, hoogwaterplank
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'vloedplank' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.