volant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  volant    (hulp, bestand)
  • IPA: /voˈlɑ̃t/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vo·lant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volant volants
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

devolantm

  1. (sport) pluimbal zoals gebruikt bij badminton [2]
  2. strook op een japon, aan kleden e.d [3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord volant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  volant    (hulp, bestand)

Werkwoord

volant

  1. tegenwoordig deelwoord (participe présent) van voler

Bijvoeglijk naamwoord

  enkelvoud meervoud
  mannelijk   volant volants
  vrouwelijk   volante volantes
  1. vliegend
  2. mobiel, verplaatsbaar
  3. (medisch) (v.e. aandoening) zich snel ontwikkelend

Zelfstandig naamwoord

volant m

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  le         les      
  1. stuur
  2. (luchtvaart), (techniek) vliegwiel
  3. (techniek) spanwijdte
  4. (badminton) pluimbal, shuttle [1], volant [1]
  5. (financieel) chequestrook
  6. (techniek) onrust [3]
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.