vorstdag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vorstdag    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vorst·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vorstdag vorstdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devorstdagm

  1. een dag met een minimumtemperatuur onder de 0,0 °C
     Het was een droge vorstdag aan het begin van november, met een kalme, loodgrijze hemel en sporadische, bijna te tellen sneeuwvlokken die lang en ontwijkend rondtolden alvorens op de grond neer te vallen en daarna als grijs, donzig stof de gaten in het wegdek te vullen.[1]
     De eerste landelijke vorstdag vindt plaats als er in De Bilt vorst wordt gemeten. Normaal gesproken is dat gemiddeld op 3 november.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vorstdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
  2. Weblink bron “Eerste lokale vorst van het najaar gemeten” (16-10-2021), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.