vr.
Niet te verwarren met: vr, VR |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vr.
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
[A] de vr. m
- (afkorting), (tijdrekening), (dag) vrijdag, de vijfde dag van de werkweek
- «De vergadering is vr. 14 aug. a.s.»
- De vergadering wordt op vrijdag 14 augustus aanstaande gehouden.
- «De vergadering is vr. 14 aug. a.s.»
Opmerkingen
Schrijfwijzen
stellend | |
---|---|
onverbogen | vr. |
verbogen | - |
Bijvoeglijk naamwoord
'[B] vr.
- met betrekking tot vrouwen
- (taalkunde) met of horend bij vrouwelijk woordgeslacht
- ▸ Mens is uitsluitend m., maar persoon is m. en vr.[2]
Synoniemen
Voorzetsel
[C] vr.
- voor
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord vr. staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Afkortingen van de dagen van de week op website: taaladvies.net; geraadpleegd 2016-10-26
- ↑ Weblink bron C.G.N. de VooysKroniek en kritiek. Moeielikheden bij de ‘bepaling’ van het mannelik en vrouwelik woordgeslacht. in: De Nieuwe Taalgids., jrg. 26 nr. 3 (1932), J.B. Wolters, Groningen / Den Haag / Batavia, p. 142
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.