vrijdag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vrijdag    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvrɛidɑx/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vrij·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrijdag vrijdagen
verkleinwoord vrijdagje vrijdagjes

Zelfstandig naamwoord

devrijdagm

  1. (tijdrekening), (dag) dag van de week die na donderdag en voor zaterdag komt
    • Vrijdag ben ik volgens mij vrij. 
Schrijfwijzen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vrijdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

vrijdag

  1. vrijdag
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.