vr

Niet te verwarren met: vr., VR

Nederlands

Uitspraak
  • [A] Geluid:  vrijdag    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈvrɛidɑx/
  • [B] Geluid:  voor    (hulp, bestand)
    • IPA: /vor/
Woordafbreking
  • vr
Woordherkomst en -opbouw
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

devrm

  1. (afkorting), (tijdrekening), (dag) vrijdag, de vijfde dag van de werkweek
    «Open: di, wo, do, vr; dicht: za, zo, ma.»
    Geopend op dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag; gesloten op zaterdag, zondag en maandag.
Opmerkingen
  • Echte afkortingen worden als regel met een punt geschreven: vr., maar in opsommingen waar uit de context al duidelijk is dat het om de naam van een weekdag gaat is het gebruikelijk om de punt weg te laten[1].
Schrijfwijzen

Voorzetsel

[B] vr

  1. voor
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vr staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.