vrouwenhand
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vrouwenhand (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vrou·wen·hand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vrouw zn en hand zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrouwenhand | vrouwenhanden |
verkleinwoord | vrouwenhandje | vrouwenhandjes |
Zelfstandig naamwoord
de vrouwenhand v / m [1]
- (anatomie) de hand van een vrouw
- ▸ Doch waer toe dient heur tegenstand By snooden moordnaersslach? Wat kan een swakke vrouwenhand By d óngelyken slag? J.[2]
- ▸ De dames dragen echter hun gedecolleteerde japonnen en de heren hun dunne witzijden kousen als was het een zomerdag, en al is menig vrouwenhand blauw en stijf van de koude, zij hanteert ijverig de borduurnaaf .[3]
- (figuurlijk) de manier van doen van een vrouw
Gangbaarheid
- Het woord vrouwenhand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “De leeuw van Vlaanderen” (1838), Davidsfonds/Clauwaert, ISBN 9063063334
- ↑ Johanna van Ammers-Küller“Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.