vuurwapen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vuurwapen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvyrwapə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vuur·wa·pen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vuurwapen vuurwapens
verkleinwoord vuurwapentje vuurwapentjes

Zelfstandig naamwoord

hetvuurwapeno

  1. een wapen dat een kogel schiet met behulp van een chemische ontploffing
     Bij de inval werd een vuurwapen gevonden. Mogelijk is dat het wapen waarmee de moorden zijn gepleegd. Tussen 21 december en 2 januari werden drie oudere mannen doodgeschoten. Het gaat om mannen van 63, 58 en 81 jaar.[1]


    • Geweren, pistolen en machinepistolen zijn vuurwapens. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vuurwapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Verdachte schietpartijen IJsselmonde veertien dagen langer vast” (6-1-2025)
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.