vuurwapenbezit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vuurwapenbezit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vuur·wa·pen·be·zit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vuurwapenbezit
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetvuurwapenbezito

  1. het al of niet onwettig in eigendom hebben van een of meer vuurwapens
     Alles wat een terrorist zou kunnen uitrichten was al verboden of streng verboden: moord, ontvoering, sabotage, verwoesting met gevaar voor de openbare veiligheid, onwettig vuurwapenbezit, vliegtuigkaping en wat je allemaal nog meer op zou kunnen sommen uit het repertoire van terroristen, het was natuurlijk sinds mensenheugenis al strafbaar.[1]
     Vorige week maandag werd een man van 31 doodgeschoten bij metrostation Coolhaven. Een dag later werd de eerste verdachte aangehouden, een 34-jarige man uit Steenbergen. Hij wordt verdacht van poging tot doodslag en vuurwapenbezit.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord vuurwapenbezit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496
  2. Weblink bron “Tweede verdachte aangehouden voor dodelijke schietpartij Rotterdam” (Dinsdag 19 juli 2022), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.