waterfiets
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: waterfiets (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wa·ter·fiets
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van water en fiets
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterfiets | waterfietsen |
verkleinwoord | waterfietsje | waterfietsjes |
Zelfstandig naamwoord
de waterfiets v / m
- (scheepvaart) een vaartuig met een aandrijving zoals op fietsen waarmee men zich over het water kan voortbewegen door middel van het trappen op pedalen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- waterfietser
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
waterfietsen |
waterfiets
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waterfietsen
- Ik waterfiets.
- gebiedende wijs van waterfietsen
- Waterfiets!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waterfietsen
- Waterfiets je?
Gangbaarheid
- Het woord waterfiets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waterfiets" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.