waterfles

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  waterfles    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwatərˌflɛs/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • wa·ter·fles
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterfles waterflessen
verkleinwoord waterflesje waterflesjes

Zelfstandig naamwoord

dewaterflesv/m

  1. cilindervormig vat met een nauwe opening, om water in te doen
     Water! Eindelijk water! Met hernieuwde moed liep ik de berg af en vulde snel mijn lege waterflessen met het koele water uit het meer, waarbij ik moest terugdenken aan het advies van mijn dochter.[2]
  2. kruik die met warm water gevuld als warmtebron dient voor iemand die het koud heeft

Gangbaarheid

  • Het woord waterfles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.