watersport

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  watersport    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwatərˌspɔrt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • wa·ter·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord watersport watersporten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewatersportv/m

  1. (sport) die in of op het water uitgeoefend wordt
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

Werkwoord

vervoeging van
watersporten

watersport

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van watersporten
  2. gebiedende wijs van watersporten
    • Ik watersport al geruime tijd en maakte tot 2002 daarbij veelal gebruik van de boot van schoonvader Tjeerd [2]

Gangbaarheid

  • Het woord watersport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.