weekdier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weekdier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • week·dier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weekdier weekdieren
verkleinwoord weekdiertje weekdiertjes

Zelfstandig naamwoord

hetweekdiero

  1. (dierkunde) ongewerveld dier zonder innerlijk skelet, wetenschappelijke naam Mollusca 
    • Een weekdier bestaat voor het grootste deel uit water. 
Hyponiemen
  • zie de categorie: Weekdieren in het Nederlands
Afgeleide begrippen
  • weekdierkunde
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord weekdier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.