weka

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weka    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • we·ka
enkelvoud meervoud
naamwoord weka weka's
verkleinwoord wekaatje wekaatjes

Zelfstandig naamwoord

weka

  1. (kraanvogelachtigen) Gallirallus australis  een grote bruine loopvogel met als verspreidingsgebied diverse eilanden van Nieuw-Zeeland inclusief de Chathameilanden
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'weka' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Toki Pona

Uitspraak
  • Geluid:  weka    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈweka/
Woordafbreking
  • we·ka
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

weka

  1. afwezigheid, absentie

Werkwoord

weka

  1. weggooien
  2. verwijderen

Bijvoeglijk naamwoord

weka

  1. afwezig
  2. ontbrekend
  3. genegeerd
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.