werkezel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  werkezel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɛrəkˌezəl/ (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • werk·ezel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkezel werkezels
verkleinwoord werkezeltje werkezeltjes

Zelfstandig naamwoord

dewerkezelm

  1. een ezel die als lastdier of rijdier wordt gebruikt
    • Marjo Bruijnes emigreerde acht jaar geleden naar Hongarije. Zij trok zich het lot aan van Tök, een werkezeltje dat kreupel was geslagen. [3] 
  2. (figuurlijk) iemand die hard werkt
    • Wij spotten wel met hem, we vonden hem wel een werkezel. Als hij even weg geweest was, zeiden we: ‘Wim, ben je wezen wandelen of heb je je proefschrift afgemaakt?’ Daar kon hij goed tegen. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord werkezel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.