werkvrouw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  werkvrouw    (hulp, bestand)
  • IPA: /'wɛrkfrɑu/
Woordafbreking
  • werk·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkvrouw werkvrouwen
verkleinwoord werkvrouwtje werkvrouwtjes

Zelfstandig naamwoord

dewerkvrouwv

  1. hulp in de huishouding die voor een gering loon het zware werk doet
    • Smeus? Dat klinkt naar Meus: 'Dat hoor ik wel vaker. Er bestaan verschillende namen voor dit gerecht. 'Patatje pap'heb ik ook wel eens gehoord. Aan de kust is het klassiek armemensen-eten. Wat garnalen die in het net zijn blijven hangen, een geplette polderaardappel en karnemelk. Dat is alles. Het is echt een vissersgerecht, bedacht door werkvrouwen en werkmannen.'[2] 
    • Hij vond geen Polen meer die voor ongeveer 400 euro (bruto) in zijn fabriek wilden werken.Inmiddels kan hij zijn woorden in daden omzetten. Om het arbeiderstekort te dekken, zette de Poolse regering onlangs het licht op groen voor buitenlandse werknemers. Sindsdien hoeven de honderdduizenden Oekraïense werkvrouwen en klusjesmannen, de traditionele vervangers van de vertrekkende Polen, niet meer zwart te werken.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord werkvrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.