willig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  willig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɪləx/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • wil·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen willigwilligerwilligst
verbogen willigewilligerewilligste
partitief willigswilligers-

Bijvoeglijk naamwoord

willig

  1. volgzaam, bereid, gehoorzaam
  2. levendig
  3. (fysiologie) (landbouw) op zoek naar een partner om mee te paren
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
willigen

willig

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van willigen
    • Ik willig. 
  2. gebiedende wijs van willigen
    • Willig! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van willigen
    • Willig je? 

Gangbaarheid

  • Het woord willig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.