wintervoorraad

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wintervoorraad    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • win·ter·voor·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wintervoorraad wintervoorraden
verkleinwoord wintervoorraadje wintervoorraadjes

Zelfstandig naamwoord

dewintervoorraadm

  1. goederen die voor gebruik in de winter worden opgeslagen
     In Nederland eten koeien nu al van de wintervoorraad, zei landbouworganisatie LTO gisteren. Daardoor dreigt de wintervoorraad op te raken en zonder wintervoer zullen dieren geslacht moeten worden.[2]
     Veel boeren, ook in Nederland, stevenen af op een miljoenenschade doordat hun oogsten tegenvallen vanwege het droge weer. Ook dreigen er tekorten aan veevoer te ontstaan: gras en mais groeien niet, waardoor koeien nu al van de wintervoorraad moeten eten.[3]
Synoniemen
  • winterprovisie, wintertering

Gangbaarheid

  • Het woord wintervoorraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Hitte en droogte: waterberaad in Lelystad, komen er maatregelen?” (01-08-2018), NOS
  3. Weblink bron “Nederlandse boer mag langer mest uitrijden, ook EU komt boeren tegemoet om droogte” (02-08-2018), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.