witje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  witje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɪcə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • wit·je
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van zelfstandig gebruikt  wit bn  met het achtervoegsel -je [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord witje witjes

Zelfstandig naamwoord

hetwitjeo dim. tant.

  1. (vlinders) benaming voor insecten uit de familie Pieridae 
    • Witjes zijn een vrij gewone verschijning in de Lage Landen. 
  2. (straalvinnigen) bepaald soort platvis, Glyptocephalus cynoglossus 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

hetwitjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord wit

Gangbaarheid

  • Het woord witje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.