wolbaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wolbaal (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɔlbal / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- wol·baal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wol zn en baal ww [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wolbaal | wolbalen |
verkleinwoord | wolbaaltje | wolbaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
de wolbaal v / m
- stapel los of bijeengebonden wol
- In de hoek van het magazijn lag een wolbaal.
- zak met wol
Gangbaarheid
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wolbaal" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.