wolbaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wolbaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɔlbal/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • wol·baal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wolbaal wolbalen
verkleinwoord wolbaaltje wolbaaltjes

Zelfstandig naamwoord

dewolbaalv/m

  1. stapel los of bijeengebonden wol
    • In de hoek van het magazijn lag een wolbaal. 
  2. zak met wol

Gangbaarheid

76 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.