woonboot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  woonboot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • woon·boot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woonboot woonboten
verkleinwoord woonbootje woonbootjes

Zelfstandig naamwoord

dewoonbootv/m

  1. (scheepvaart) boot die uitsluitend wordt gebruikt om te wonen en waarmee nooit wordt gevaren
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord woonboot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.