wout

Niet te verwarren met: Wout

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wout    (hulp, bestand)
  • IPA: /wɑut/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • wout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wout wouten
verkleinwoord woutje woutjes

Zelfstandig naamwoord

dewoutm

  1. (straattaal) politieagent
    • Een ‘wout’ heeft een beschonken fietser aangehouden. De wout: "Ge het gin licht op…" De man: "Dè klopt… enkel donker." [1]
Synoniemen
Gelijkklinkende woorden

Gangbaarheid

  • Het woord wout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
66 %van de Nederlanders;
38 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

[A] wout o

  1. woud, groot, ongerept bos

Zelfstandig naamwoord

[B] wout v (?)

  1. macht, volmacht

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.